Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

luchtlanding

betekenis & definitie

v. (-en), militaire operatie waarbij het personeel van een of meer eenheden per parachute of door zweefvliegtuigen of hefschroefvliegtuigen in vijandelijk gebied aan de grond wordt gezet.

luchtkartering. Zie cartografie, luchtfoto-archeologie, luchtfotografie.

In de meeste gevallen wordt bij een luchtlanding niet alleen het personeel, maar ook het materieel van de eenheden op die wijze getransporteerd. Hiervoor worden vaak grote vracht- of transportvliegtuigen ingezet, m.n. wanneer het gaat om zwaar materieel (pantservoertuigen, tanks enz.).

De eerste grote luchtlanding vond plaats in 1936, toen bij een oefening van het Rode Leger twee bataljons parachutisten in 8 min werden gedropt. Bij de Duitse aanval op Nederland en België in mei 1940 was er voor het eerst sprake van gezamenlijke acties van luchtlandingstroepen en grondstrijdkrachten. De VS en Groot-Brittannië beschikten bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog nog niet over luchtlandingseenheden. Beide landen wisten hun achterstand op dit gebied echter in korte tijd in te halen. Luchtlandingseenheden zijn uitermate geschikt om op een snelle en verrassende wijze ver achter de vijandelijke linies te worden ingezet. Mede door de sterk toegenomen actieradius van de transportvliegtuigen is het mogelijk om met de eenheden afstanden van meer dan 4000 km te overbruggen.

Zonder luchtoverwicht biedt een luchtlanding weinig uitzicht op succes, omdat een dergelijke operatie door luchtstrijdkrachten moet worden beschermd. Verder hangt de afloop van een luchtlanding in hoge mate af van de weersomstandigheden: mist, lage bewolking, vorst en sterke wind kunnen in dit opzicht roet in het eten gooien. Afhankelijk van hun sterkte, de aanvoer van munitie, brandstof en levensmiddelen en de tegenstand van de vijand kunnen luchtlandingseenheden gedurende enige tijd zelfstandig opereren. Zwakke zijden van deze operatie zijn de kwetsbaarheid van de parachutisten tijdens het droppen en onmiddellijk na het op de grond komen en de kwetsbaarheid van de vliegtuigen tijdens het landen. Zelfs onder de meest gunstige omstandigheden worden de manschappen verspreid: zo moet bij het droppen van twintig parachutisten vanuit één vliegtuig al rekening worden gehouden met een spreiding van ten minste 450 m; de neergelaten pakketten met (groeps)wapens en munitie liggen dikwijls nog verder uiteen. Mede daardoor heeft een luchtlandingseenheid ter grootte van een compagnie bij dag 15-30 min nodig om zich te verzamelen en van wapens en munitie te voorzien; bij duisternis vergt dit de dubbele tijd.

Wanneer een operatie niet volgens plan verloopt, is hiermee uiteraard nog meer tijd gemoeid. Luchtlandingseenheden kunnen zowel geheel zelfstandig als in samenwerking met grondstrijdkrachten (invasie in Normandië, Slag om Arnhem) opereren. In het eerste geval betreft het vrijwel alleen acties met een beperkte omvang, die door relatief kleine eenheden worden uitgevoerd.

De meeste grote legers beschikken over luchtlandingseenheden. Een luchtlandingsdivisie bestaat uit twee echelons: een luchtechelon, dat door de lucht wordt vervoerd, en een grondechelon, dat langs de grond naar het operatiegebied wordt overgebracht zodra de luchtlandingstroepen en de grondstrijdkrachten met elkaar in contact zijn gekomen. Het luchtechelon omvat infanterie-, artillerieën genie-eenheden en geneeskundig personeel. In de bewapening van het grondechelon zijn o.a. tanks en middelbaar geschut opgenomen.

< >