m. (-bogen), stenen steunboog die de muur van een gebouw schraagt op het punt waar de druk van de gewelven ligt, boven de lessenaarsdaken van de zijbeuken uit.
De luchtboog is kenmerkend voor de gotische architectuur. Vaak wordt hij dan gevormd door twee of drie boven elkaar aangebrachte bogen.
LITT. H.Thunnissen, Gewelven, hun constructie en toepassing (1950).