eigenlijk: Lubertus Jacobus Swaanswijk, Ned. dichter en beeldend kunstenaar, *15.9.1924 Amsterdam. Lucebert ontving zeer kort kunstnijverheidsonderwijs.
Hij was werkzaam in tal van beroepen en werd door de nazis in Duitsland te werk gesteld. Daarna leidde hij een zwerversbestaan,o.m. in Frankrijk en Italië. In 1948 kwam hij op een eerste tentoonstelling van zijn tekeningen in Amsterdam in contact met G.Kouwenaar, die hem introduceerde in de kring van de latere Vijftigers.
Hij werkte als tekenaar mee aan het tijdschrift Het Woord. In 1949 debuteerde hij als dichter in het tijdschrift Reflex met Minnebrief aan onze gemartelde bruid Indonesia. Lucebert sloot zich aan bij Cobra en werkte mee aan de grote geruchtmakende Cobratentoonstelling in Amsterdam (1949). In hetzelfde jaar werd hij redacteur van +Braak. Al spoedig werd hij een van de belangrijkste dichters van de Vijftigers. In 1968 werd hem de P.C.Hooftprijs toegekend.
Luceberts poëzie is bewust associatief, omdat hij grote waarde toekent aan spontaneïteit en klankverbanden. Hij experimenteert met de taal waarbij het grammaticale verband soms terwille van het beeld wordt verbroken. Hij maakt veelvuldig gebruik van speelse neologismen. Opvallend is ook de grote maatschappelijke gerichtheid van veel van zijn verzen.
Als beeldend kunstenaar maakte Lucebert een vaak gelukkige combinatie van poëzie en illustratie,
o.m. in zijn eigen bundels. Hij is op het gebied van de beeldende kunst vrijwel autodidact. Zijn vroegste werk noemde hij zelf naïef-realistisch. Daarin is ook de invloed van Picasso nog goed merkbaar. In zijn kindertekeningen ontwikkelde hij een bewust primitivisme dat hem aansluiting deed vinden bij de Cobragroep. Pas na 1956 begon hij zich ook in olieverf op doek uit te drukken. Hij vestigde zich in 1953 in het schildersdorp Bergen (N.H.). Tentoonstellingen van zijn werk vonden o.a. plaats in het Stedelijk Museum te Amsterdam (1959), Keulen (1960) en Rotterdam (Boymans-van Beuningen, (1964). Ter gelegenheid van zijn vijftigste verjaardag werd te Brussel in de Koninklijke Bibliotheek Albert i van 13.12.1975-24.1.1976 een grote overzichtstentoonstelling van zijn werk georganiseerd. Dichtbundels: Triangel in de jungle (1951), De dieren der democratie (1951), Apocrief (1952), De Amsterdamse school (1952), Van de afgrond en de luchtmens (1953), Alfabet (1955), Amulet (1957), Val voor vliegengod (1959). Uitgaven: 1948-1963 gedichten, door S.Vinkenoog (1965), Verzamelde gedichten, door C.W.van de Watering en Lucebert (2 dln. 1974). Vertaling: Wir sind Gesichter, door L.Kunz (1972).
LITT. C.Buddingh, Eenvouds verlichte waters (1960); A.P.Braakhuis, De thematische structuur ; J.Eijkelboom, Lucebert (1964); Bibeb, Bibeb en Vips (1965); cat. tent. Cobra, Museum Boymans-Van Beuningen, Rotterdam (1966); H. U. Jessurun d`Oliveira, Vondsten en bevindingen (1967); R.A.Cornets de Groot, De zevensprong (1967); R.A.Cornets de Groot, De open ruimte (1967); R.A.Cornets de Groot, Labirintheek (1968); K.v.d.Laarschot, Malmbergs bibliografie (1968); cat. tent. Lucebert, Stedelijk Museum, Amsterdam (1969); W.Stokvis, Cobra (1974); cat. tent. Lucebert, Museum Van Bommel-Van Dam, Venlo (1975).