v./m. (-kranen), kraan verrijdbaar op of aan hooggeplaatste rail(s).
De loopkraan komt veel voor in werkplaatsen en fabrieken, m.n. ten behoeve van montagewerkzaamheden en transport tussen diverse afdelingen. De loopkraan rijdt over een kraanbaan die aan de dakspantconstructie hangt of aan weerszijden van de fabriekshal op of (met consoles) tegen muren of kolommen is bevestigd. Bij het lichte type hangt een loopkat met takel aan één kraanbalk (klein hijsvermogen, geringe rijsnelheid). Het zware type loopkraan bestaat in principe uit twee vakwerkliggers (daardoor geschikt voor grote overspanning), waarover een loopkat rijdt. Met de loopkraan kunnen bewegingen in drie onderling loodrechte richtingen gemaakt worden: hijsen (3-100 t met 0,120,4 m/s), katrijden (0,12—1 m/s) en kraanrijden (0,7-2 m/s). De handloopkraan wordt nog wel voor weinig frequent werk in kleine werkplaatsen toegepast, de gemotoriseerde loopkraan is het meest verbreid.
De driemotorenloopkraan wordt meestal bestuurd vanuit een cabine, aan de muurzijde onderaan de loopkraan gemonteerd. Soms is de cabine onderdeel van de loopkat, maar hierdoor vermindert de maximumhijshoogte van de last. De toevoer van elektrische stroom geschiedt door middel van sleepleidingen.