v., het geheel aan wettelijke maatregelen ter bescherming van het loon van werknemers.
Loonbescherming is in België geregeld door de wet van 12 april 1965. Onder loon verstaat de wet: het loon in geld waarop de werknemer ingevolge zijn dienstbetrekking recht heeft ten laste van de werkgever; de fooien of het bedieningsgeld, ook krachtens het gebruik; de in geld waardeerbare voordelen waarop de werknemer ingevolge zijn dienstbetrekking recht heeft ten laste van de werkgever. Niet als loon worden beschouwd: vakantiegeld; aanvullingen van de vergoedingen ten gevolge van een arbeidsongeval of een beroepsziekte; vergoedingen die moeten worden beschouwd als een aanvulling van de voordelen toegekend voor de verschillende takken van de sociale zekerheid. De wet bepaalt verder: de wijze van uitbetaling van het loon in geld, en van het loon in natura; de tijdstippen van de uitbetaling; de plaatsen van uitbetaling; de meting van de arbeid; de inhoudingen op het loon; het beslag op en de overdracht van het loon, wanneer het bedrag ervan de 5000 BF per kalender maand overschrijdt; de procedure betreffende de overdracht van het loon.
Voor Nederland is de loonbescherming geregeld in de Loonwet.