v. (-ën), afsluiting van een longslagader(tje) door een embolus (bloedstolselprop) afkomstig van een tromboseproces elders in het lichaam.
Longembolie wordt meestal veroorzaakt door een stelseltje dat losraakt van een trombus, b.v. vanuit een van de beenaders. Longembolie was vroeger een zeer gevreesde complicatie na een operatie. Het toedienen van stollingremmende middelen tijdens en na een operatie, gecombineerd met vroegtijdig op de been brengen na een operatieve ingreep, heeft de kans op longembolie aanzienlijk verkleind. trombose.
In een enkel geval gelukt het door een zeer snelle operatieve ingreep een grote longembolus chirurgisch te verwijderen (embolectomie).