m. (-en),
1. in de middeleeuwen ben. voor een koopman of geldhandelaar die uit Lombardije afkomstig was;
2. soort appel;
3. (ook: Lombardijse arme), aanhanger van een van de middeleeuwse sekten, die op het eind van de 12e eeuw opkwamen.
De lombarden dreven voornamelijk geldhandel en traden op als geldschieters, later ook als financiële experts van de vorsten. Door roekeloze kredietverlening gingen velen bankroet. In de Nederlanden kwamen lombarden voor het eerst voor in het midden van de 13e eeuw. Met de naam lombard hangt samen lombert, lommerd (= bank van lening).