Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

log, scheepvaart

betekenis & definitie

v./m. (-gen), toestel om de snelheid van een schip te bepalen.

Oorsponkelijk was de log een driehoekig plankje, verbonden aan een lijn voorzien van knopen op een onderlinge afstand van 7,72 m (1/240 zeemijl van 1852 m). Het plankje is aan een zijde met lood verzwaard, waardoor het verticaal blijft staan, als het over het achterschip in het water geworpen is. Het plankje blijft op zijn plaats, terwijl het schip verder vaart. Het aantal knopen dat bij het vieren door de hand loopt in een tijdsbestek van 15 s (1/240h; gemeten met het logglas, een zandloper), geeft de snelheid in knopen (zeemijl/h). Moderne vormen zijn de patentlog, sallog en de chernikefflog. Bij de laatste steekt onder water een dunne buis door de scheepshuid naar buiten.

Aan het eind ervan zit een schroef. Haar draaiing wekt een elektrische spanning op. De grootte ervan, afhankelijk van de schroefsnelheid en daarmee van de scheepssnelheid, wordt op een meter af gelezen.

< >