(Lofoden), Noorse eilandengroep vóór de Noorse westkust, ten noorden van de poolcirkel, door de Vestfjord van het vasteland gescheiden, totaal 3588 km2, 30000 inw. De Lofoten en Vesterålen strekken zich uit over een lengte van 150-200 km.
Grootste eilanden: Røst, Moskenesøy, Flakstadøy, Vestvågøy, Austvågøy, Hinnøy en Gimsøy. De Lofoten hebben spitse bergtoppen (nooit bedekt geweest met landijs); de Vesterålen zijn meer vlak. Het klimaat is door de Golfstroom zeer zacht en de havens vriezen nooit dicht; de neerslag is aanzienlijk (1300 mm per jaar). Overal goede havens. Bestaansmiddel is nagenoeg alleen visserij, verder enige schapenteelt en akkerbouw (gerst, aardappel). Het viswater aan de Vestfjord behoort tot de rijkste van de wereld; van jan. -april komen kabeljauw en haring hier om kuit te schieten. De grootste plaats is Svolvaer (6000 inw.) op de Lofoten, tevens centrum voor kunstschilders.
