Oostenrijks straf rechtsgeleerde,*2.3.1851 Wenen, ♱21.6.1919 Seeheim an der Bergstrasse; neef van Franz von Liszt. Liszt was een leerling van R.v.Jhering.
In 1879 werd hij hoogleraar te Giessen, in 1882 te Marburg, in 1889 te Halle en in 1899 te Berlijn. Hij wordt beschouwd als de grondlegger van de sociologisch georiënteerde Criminalistische School, die zich in 1889 in de Internationale kriminalistische Vereinigung organiseerde en empirisch onderzoek naar de oorzaken en verschijningsvormen van de misdadigheid nastreefde.Liszt verlegde de aandacht van de vergelding naar de persoon van de verdachte, en beschouwde straf als middel tot beveiliging en opvoeding. Werken:
Lehrbuch des deutschen Strafrechts (1881; 26e dr. door E.Schmidt, 1932), Strafrechtliche Aufsatze und Vortrage (2 dln. 1905).
LITT. A.Rebhan, F.von Liszt und die moderne défense sociale (1963); E.Schmidt, Einf. in die Gesch. der deutschen Strafrechtspflege (3e dr.1965); G.T.Kempe, F.von Liszt en de criminologie (1968); E.Schmidt, F.von Liszt zum Gedächtnis (1969).