v., vrijwel aaneengesloten bebouwing langs hoofdwegen, terwijl de achtergelegen gronden openblijven.
Uit een oogpunt van ruimtelijke ordening en verkeersveiligheid moet lintbebouwing worden vermeden. Tegen lintbebouwing langs Ned. rijkswegen richt zich de Verkeerswet tegen lintbebouwing van 31.5.1937 Stb. 522. Ook de gemeentelijke bestemmingsplannen bieden mogelijkheden tot het tegengaan van ongewenste lintbebouwing. In België biedt de wet van 29.3.1962 mogelijkheden voor de bevoegde overheden om maatregelen te nemen tegen ongewenste lintbebouwing. Er wordt geen planschade toegekend wegens het verbod te bouwen of te verkavelen buiten de bebouwde kernen, wegens de dringende eisen van de verkeersveiligheid.