Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

lijster

betekenis & definitie

v./m. (-s), Turdus, vogelgeslacht uit de familie lijsters, vrij grote zangvogels met een rechte snavel en krachtige voeten.

De lijster is met 62 soorten vertegenwoordigd in de Oude en Nieuwe Wereld. Het zijn bijna alle goede zangers. In Europa broeden zeven soorten en hiervan komen de grote lijster (Turdus viscivorus), de kramsvogel, de zanglijster, de koperwiek, de beflijster en de merel in Nederland en België voor. De beflijster (T. torquatus), waarvan het mannetje een opvallende, brede, halvemaanvormige, witte borstband heeft, broedt in Groot-Brittannië en Ierland, Scandinavië, een aantal gebergten in Middenen Zuid-Europa en in Klein-Azië. In Nederland en België is de beflijster een doortrekker van half sept. tot eind okt. en van half mrt. tot eind mei.

< >