m. (-s),
1. persoon die licht; werkman die de zoden of de bovenaarde op de vereiste dikte afsteekt;
2. vaartuig van geringe diepgang, meestal zonder eigen voortstuwing, voor de berging en het vervoer van de lading uit grote schepen in kleinere of naar de wal: lossen in lichters;
3. vaartuig bestemd om zware voorwerpen op te lichten, m.n. om een schip over een ondiepte te tillen (-scheepskameel);
4. naam van verschillende voorwerpen waarmee men licht, oplicht;
5.. landbouwwerktuig voor aardappel- en suikerbietenoogst.
Een lichter voor aardappelen is voorzien van een groot V-vormig mes, dat de grondruggen waarin de aardappelen zijn gegroeid, losmaakt. Voor suikerbieten zijn diverse typen: sloflichter, schaarlichter, pennenlichter. De op rijen staande bieten worden daarmee een voor een uit de grond gelicht. Er bestaan één-, twee- of meerrijige lichters. Zij kunnen ook onderdelen zijn van de grote bietenoogstmachines.