wet uit het Romeinse recht (codex 5,9,6), die bevoorrechting van de tweede echtgenoot ten koste van de kinderen uit het eerste huwelijk tegenging. Zij bepaalde dat aan een tweede echtgenoot door schenking of testament niet meer kon toekomen dan het kleinste deel dat aan een van de kinderen uit het eerste huwelijk toekwam.
Deze regeling was in het Ned. BW overgenomen in de artt. 236, 899b lid 1 en 949, en in het Belg. BW in de artt. 1098 en 1099, evenals de bepaling dat het gedeelte voor de tweede echtgenoot nooit meer mag bedragen dan een vierde deel van de boedel of van de erflater. In 1970 werden deze bepalingen in Nederland afgeschaft: tussen een eerste of verder huwelijk wordt geen onderscheid meer gemaakt.