Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

Lesotho

betekenis & definitie

(tot 1966 Basoetoland), koninkrijk, omgeven door de republiek Zuid-Afrika, 30344 km2,1,2 mln. inw. Hoofdstad: Maseru.

FYSISCHE GESTELDHEID

Reliëf en afwatering. Lesotho ligt in het hoogste gedeelte van het Drakensberg Escarpment. Het oosten en noordoosten van het land (65 % van de totale oppervlakte) zijn bergachtig, hoger dan 2100 m boven zeeniveau; hoogste toppen zijn Thabana Ntlenyana (3482 m), Champagne Castle (3375 m) en de Mont aux Sources (3375 m). De Maluti Mountains vormen de waterscheiding tussen de riviersystemen van de Oranje Rivier en de Caledon. Naar het westen daalt het land naar het laagland van Lesotho (o.a. 1500 m boven zeeniveau).

Klimaat. De gemiddelde regenval bedraagt 760-2000 mm/jaar. De dagelijkse en jaarlijkse schommelingen zijn groot; de gemiddelde temperatuur is 15,2 °C. Sneeuwval en vorst komen veelvuldig voor. Flora. De vegetatie in het laagland bestaat voornamelijk uit harde grassoorten. In de bergen komen struiken voor; er zijn veengebieden tot op grote hoogte.

Bossen, vooral coniferen, worden aangeplant. Ten gevolge van het reliëf, de sterke zomerregens en het onoordeelkundig gebruik van de bodem vindt een sterke bodemerosie plaats BEVOLKING. Van de bevolking woont 50 % in de lagere gebieden, 20 % aan de voet van de bergen en 30 % in de bergen. In het laagland is de bevolkingsdruk groot: geboortencijfer 39 %o, sterftecijfer 21 %o. De bevolking die m.n. uit Sothos bestaat, woont verspreid.

Taal. De talen die gesproken worden zijn Sesotho en Engels.

Godsdienst. Van de bevolking belijdt 65 % de christelijke godsdienst, 29% een natuurgodsdienst en 6% een andere religie.

ECONOMIE

De grootste economische problemen van Lesotho zijn: de afwezigheid van natuurlijke hulpbronnen (behalve water), gebrek aan vruchtbaar land, bodemerosie, snelle bevolkingstoename, primitieve landbouw, het ontbreken van voldoende arbeidspotentieel (45 % van de beroepsbevolking werkt in de republiek Zuid-Afrika).

Landbouw. De landbouw maakt 65 % uit van het bruto nationaal produkt; 80 % van de bevolking is afhankelijk van de landbouw; de opbrengst per ha is laag. Produkten: maïs, sorghum, tarwe, gerst, haver, bonen, erwten.

Veeteelt. In het gebied van de bergen worden rundvee, schapen en geiten gehouden. De produktie lijdt onder overbeweiding, hetgeen bodemerosie in de hand werkt.

Energie. Het Madibamatso-project (of Ox-BowLake Scheme) omvat de bouw van een dam in de Madibamatso; vanuit het reservoir wordt water aan Zuid-Afrika verkocht. Het water wordt via de Caledon en een pijpleiding over 320 km vervoerd. Mijnbouw. Alluviale diamant wordt in kleine hoeveelheden gewonnen en uitgevoerd.

Industrie. De industrie maakt 3 % van het bruto nationaal produkt uit. Kleine bedrijven zijn in oprichting.

Handel. Wol en mohair maken 50 % van de export uit; verder alluviale diamant. Import: maïs, consumptiegoederen. Voornaamste handelspartners zijn Zuid-Afrika en Groot-Brittannië. De handelsbalans is negatief.

Verkeer en toerisme. Maseru is per spoor verbonden met Bloemfontein. Lastdieren zorgen voor transport in de bergen. Er is een luchthaven waarvan Lesotho National Airways gebruik maakt. Het toerisme wordt ontwikkeld; er zijn reeds enkele grote hotels.

STAATSINRICHTING

Bestuur. De koning van Lesotho is MosjoesjoII I. Het parlement bestaat uit de Nationale Vergadering (60 gekozen leden) en een Senaat (22 chiefs en 11 leden door de koning benoemd). Het land is verdeeld in negen districten, waarvan de meeste bestuurd worden door chiefs (erfrecht) en die gelieerd zijn aan de Mosjoesjoef amilie.

Rechtspraak. In Maseru zetelt het Hof van Appel. De politiemacht bestaat uit 112 officieren en 2000 manschappen.

Munt. De munteenheid in Lesotho is de Zuidafrikaanse rand, verdeeld in 100 cents. De koers was op 25.5.1978: 1 rand = f 2,24 = BF 32.

Onderwijs. Het onderwijs is met staatssubsidies in handen van missie en zending. In Maseru is de nationale universiteit (1975) gevestigd. Het analfabetisme (50 %) loopt terug. In 1973—74 werd 3,95 mln. rand uitgetrokken voor het onderwijs; er is een uitgebreid beurzensysteem. LITT.

H.R.Jarrett, Africa (1974).

GESCHIEDENIS

Tussen 1818-35 wist hoofdman Mosjesj groepjes Soeto, die door de Zoeloes en de Matabelen verspreid waren, samen te brengen en tot een sterke gemeenschap te vormen. Mosjesj voerde van 1856—68 vele malen oorlog met de Boeren van Oranje Vrijstaat. De Soeto stelden zich in 1868 onder bescherming van de Britten, werden door de gouverneur van de Kaapkolonie als Britse onderdanen erkend en hun land werd opgenomen in de Kaapkolonie. Basoetoland werd vanaf 1871 bestuurd volgens indirect rule en werd in 1884 een aparte Britse kolonie. Toen in 1910 de Unie van Zuid-Afrika werd uitgeroepen bleven Basoetoland, Botswana en Swaziland rechtstreeks onder Brits bestuur.

In 1957 en 1960 werd een aantal bestuurlijke hervormingen doorgevoerd, in mei 1965 gevolgd door een nieuwe grondwet, waarbij autonomie werd toegekend. Op 4.5.1965 werden de eerste algemene verkiezingen gehouden. De gematigde Basutoland National Party behaalde een kleine meerderheid; chief Leaboea Jonathan werd premier. Op 4.1.1966 werd Basoetoland een onafhankelijk koninkrijk en in okt. 1966 kreeg het de naam Lesotho. Toen de verkiezingen van 1970 dreigden te leiden tot een overwinning van de linkse oppositie pleegde Jonathan een staatsgreep. Koning Moesjoesjoe II week korte tijd uit naar het buitenland.

In 1971 werden enkele concessies gedaan aan de oppositie. Deze besloot tot de vorming van een verenigd front, waarop Jonathan een groot aantal mensen liet arresteren en soms vermoorden op beschuldiging van hoogverraad. Lesotho vervulde aanvankelijk een brugfunctie tussen Zuid-Afrika en de rest van Afrika, m.n. inzake de apartheidspolitiek. Naarmate bij de Soeto het verzet tegen deze politiek toenam, verslechterde de relatie met Zuid-Afrika. Na de energiecrisis van 1973 werd Lesotho in economisch opzicht zeer afhankelijk van Zuid-Afrika. In 1974 onderdrukte Jonathan een opstand waaraan leden van de linkse oppositie deelnamen. In nov.1975 werden voor het eerst enkele leden van de oppositie in de regering opgenomen.

LITT. H.Ashton, The Basuto (2e dr. 1967); J.E. Spence, Lesotho (1968); B.M.Khaketta, Lesotho 1970 (1971); B.M. Khaketta, An African coup under the microscope (1973).

< >