(lekte, heeft en is gelekt),
1. lek, niet dicht zijn: het vat lekt;
2. druipen door een lekgat: het lekt in de voorkamer;
3. door een ongewenste opening wegvloeien, doorsijpelen: de wijn is uit het vat gelekt;
4. (van honing) zonder persen uit de raat druipen.