m., in christelijke liturgieën symbolische ben. voor het ontvangen van de eucharistie door leken onder de gedaante van wijn.
Het communiceren onder de gedaanten van brood en wijn is in de kerken van de oosterse ritus steeds in gebruik gebleven, maar raakte in de westerse kerk sinds de 12e-13e eeuw in onbruik. Hiertegen reageerden o.a. de hussieten en de reformatoren. In de Rooms-Katholieke Kerk werd de lekenkelk zelfs verboden, maar sinds het Tweede Vaticaans Concilie (1962—65) is hij weer in beperkte mate hersteld.