m. (-en), (ook: leiwiel), krans van leischoepen veelal in een wielvormig machineonderdeel ondergebracht.
De leischoepenkrans wordt o.a. bij turbines toegepast om het medium (stoom, gas, water) te geleiden naar een aan de uittreezijde geplaatst loopschoepenwiel, waarbij de stromingsrichting van het medium gewijzigd wordt en veelal de stromingssnelheid vergroot. Het leiwiel is vast in het huis opgesteld. De functie van de leischoepen komt overeen met die van straalpijpen. Leiwielen leveren geen energie aan de turbine.