Ned. gemeente in de prov. Zuid-Holland, aan de Oude Rijn, 12,09 km2, 18120 inw.; 25 % r.k., 28 % n.h., 16 % geref., 4 % overige en 27 % g. kerkg.
De voornaamste bestaansbron is de industrie (voornamelijk lichte industrie). Het percentage forensen in de beroepsbevolking is hoog. De agrarische sector omvat vrijwel uitsluitend veeteelt.