Arthur, pseud. (tot 1940) Arthur Müller Lehning, Ned. historicus en letterkundige, *23.
10. 1899 Utrecht. Lehning studeerde geschiedenis te Rotterdam en Berlijn en was al jong actief in linkse, niet-dogmatische marxistische kringen.
Hij verbleef afwisselend in Nederland, Frankrijk, Duitsland (tot 1933) en Spanje. In 1935 keerde hij terug in Nederland voor de oprichting van het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis. In 1939 ging hij met het kostbaarste deel van de collectie van het Instituut naar Engeland, waar hij tot 1947 directeur was van het Engelse Instituut te Oxford. Na de soevereiniteitsoverdracht ging Lehning vervolgens naar Indonesië voor de oprichting van een instituut voor politieke en sociale wetenschappen. Van 1954-55 gaf hij te Jakarta colleges sociale geschiedenis. Sinds 1961 werkt Lehning aan een diplomatische uitgave van het werk van Bakoenin, de Archives Bakoenine.
Lehning speelde in de jaren twintig een belangrijke rol in de Ned. litteratuur, o.a. door zijn nauwe vriendschap met Marsman (De vriend van mijn jeugd, 1954) en zijn contacten met Slauerhoff (Brieven van Slauerhoff, 1955). In 1927 richtte Lehning de internationale revue 10 op, in 1932 het tijdschrift Grondslagen, na 1945 was hij medewerker van De Vlam, Libertinage en De Nieuwe Stem. Werken: Die Sozialdemokratie und der Krieg (1924), Anarcho-syndicalisme (1927), Marsman en het expressionisme (1959), From Buonarotti to Bakunin (1970), Radendemocratie of staatscommunisme (1972).