Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

legist

betekenis & definitie

[Fr.], m (-en), wetkundige, wetgeleerde, m.n. de Romeins-rechtelijk gevormde jurist in de middeleeuwen.

In de 12e eeuw herleefde aan de universiteit van Bologna de studie van het Romeinse recht, zoals dit door keizer Iustinianus in de 6e eeuw in het Corpus Iuris was verzameld. De glossatoren bestudeerden het om redenen van praktisch-politieke aard. Vanuit Bologna verbreidde deze studie zich over Europa. Bij de vorsten vond ze een gunstig onthaal, doordat het Romeinse recht de onbeperkte soevereiniteit van de vorst leerde en daarop geen uitzondering kende, dus ook geen privileges, zodat het een machtig wapen was in de strijd van de vorsten tegen adel en steden. Verscheidene vorsten namen derhalve onder hun raadgevers legisten op, o.a. Filips iv van Frankrijk (1285-1314), waardoor b.v.

Orléans het middelpunt van deze studie in Frankrijk werd. Bekende legisten waren Pierre Flote en Guillaume de Nogaret.

LITT. P.Koschaker, Europa und das röm. Recht (1947); W.Trusen, Anfange des gelehrten Rechts in Deutschland (1961).

< >