Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

leghorn

betekenis & definitie

[Eng. Livorno], m. (-s), uit Italië afkomstige kip die uitstekend legt.

De leghorn werd in de eerste helft van de 19e eeuw in de VS geïmporteerd en daar verbeterd. Vanuit Amerika zijn de leghorns in Westen Midden-Europa ingevoerd en hebben daar om hun grote legcapaciteit spoedig grote opgang gemaakt. Zij beginnen reeds bij 4-5 maanden te leggen, leveren grote eieren en worden weinig broeds. Zij worden tot de lichte of legrassen gerekend, krachtig van bouw en slank. De haan heeft een grote kam, helderrode kinlellen, en zuiver witte oorlellen. De kleur van de hoenders is verschillend: wit (het bekendst), patrijskleur, zilverkleurig, zwart, geel.

De poten zijn geel. Behalve dat de witte leghorns, als zuiver ras, een directe bijdrage aan de eierproduktie leveren, fungeren ze ook als kruisingspartners van vooral de Rhode Island Reds. kipperas.

< >