((legerde, heeft en is gelegerd),
I. (overg.)
1.een ligplaats verschaffen;
2. doen kamperen: hij had zijn troepen op de hoogte gelegerd; (gew.)kamperen;
3. zich zijn legerplaats opslaan: de vijand had zich in de vlakte gelegerd;
4. (bouwkunst) plaatsen, in verband leggen (van balken enz.);
II.(onoverg.) (landbouw) plat liggen van landbouwgewassen: door de slagregens ging het koren Het legeren van graangewassen gebeurt veelal bij storm en regen. Het wordt in de hand gewerkt door een weelderige ontwikkeling van het gewas op zeer vruchtbaar land of door zware stikstofbemesting.
Bij de dosering van de stikstofbemesting bij granen was het gevaar van legeren de beperkende factor.
Legeren wordt ook bevorderd door een te dichte stand van het gewas, waarbij de onderste halmleden weinig licht krijgen en daardoor lang en slap uitgroeien. Een gelegerd gewas leidt meestal tot een onvoldoende korrelontwikkeling, tot het optreden van verschillende ziekten en dus tot opbrengstderving. De gemiddelde halmlengte is echter in eerste aanleg een raseigenschap. Men is gekomen tot het kweken en verbouwen van graanrassen met kort en stevig stro. Men past ook steeds meer chemische halmverkortingsmiddelen toe (cycocel), m.n. door bespuiting in het voorjaar wanneer het gewas zich weelderig laat aanzien. Halmverkortingsmiddelen zijn beschikbaar voor tarwe en rogge; voor gerst en haver zijn zij nog in het proefstadium.
