(ook: Rega, Walega, Warega), Bantoevolkin Oost-Zaïre, ten noordoosten van het Tanganjika Meer. De belangrijkste bestaansbron vormt de landbouw (bananen, pindas en maniok), met daarnaast jagen, verzamelen en vissen.
De verwantschapsgroepen zijn patrilineair georganiseerd, de smeden nemen een speciale positie in. De Lega hebben nooit een centraal gezag erkend. Zij zijn vermaard om hun ivooren houtsnijwerk. De taal van de Lega behoort tot de Bantoetalen.
LITT. A.Kashamura, Familie, sexualité et culture; essai sur les moeurs sexuelles et les cultures des peuples des Grands Lacs africains (1973).