Engels archeoloog, arabist en politicus, *15.8.1888 Tremadoc (Noord-Wales), ♱19.5.1935 Bovington. Lawrence studeerde medicijnen te Oxford en nam daarna deel aan archeologische expedities in het Midden-Oosten (o.a. bij Karkemisj).
Hij leerde in korte tijd een groot aantal Arabische dialecten, waardoor hij het vertrouwen van de Arabische bevolking won. De Engelse regering zond hem tijdens de Eerste Wereldoorlog naar Arabië om de guerrilla tegen de Turken te organiseren. Hier verstond hij zich vooral met Hoessein, emir van Mekka, en diens zoon Feisal (de latere koning Feisal I van Irak). Als stimulator van het Arabische nationalisme en leider van verschillende militaire operaties had Lawrence succes. Hij was voorstander van het panarabische ideaal. Hij werd bekend als Lawrence of Arabia en verzette zich als lid van de Engelse staf bij de Vredesconferentie van Parijs (1919) tevergeefs tegen de verdeling van het Midden-Oosten.
In 1921 raakte hij als adviseur verbonden aan het Ministerie van Koloniën, maar hij nam in 1922 ontslag om onder een schuilnaam lagere functies te aanvaarden. Zijn boeken over het Midden-Oosten maakten veel opgang. In 1962 werd een film over zijn leven uitgebracht met Peter O’Toole in de hoofdrol. Werken: The revolt in the desert (1927), Seven pillars of wisdom (1926, privé-uitg.; 1935).
LITT. R.Aldington, Lawrence of Arabia (1954); A. Nutting, Lawrence of Arabia (1961); S.Musa, T.E.Lawrence, an Arab view (1966); P.Knightley en C.Simpson, The secret life of Lawrence (1969); J. M.Wilson, A bibliogr. of T.E.Lawrence (1972).