Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

latifundium

betekenis & definitie

[Lat. latus, breed, fundus, bodem],o. (-dia), in het Romeinse Rijk uitgestrekt complex van landerijen, veelal in het bezit van één eigenaar; tegenwoordig een zeer uitgestrekt landgoed, geëxploiteerd door een gewoonlijk elders woonachtige eigenaar.

De latifundia ontstonden in Italië na de Tweede Punische Oorlog (218 v.C. -202 v.C.), toen de boeren in moeilijkheden raakten door de langdurige wapendienst en hun verwaarloosde landerijen door aanzienlijken werden opgekocht als geldbelegging; zij werden voor hem beheerd door een villicus, die een groot aantal slaven onder zich had. Pogingen om de boeren nieuw land te geven door verdeling van het ager publicus (de gemene gronden), zoals voorgestaan door de Gracchen, hadden niet het beoogde resultaat. In de Keizertijd vormden zich ook in de provincies (o.a. Africa, Asia) latifundia, terwijl de keizer enorme domeinen bezat, die in ruil voor een deel van de opbrengst aan kleine boeren verpacht werden.

Moderne latifundia komen voor in Groot-Brittannië, Italië (waar men sinds 1881 met gedeeltelijk succes tracht de latifondi te doen verdwijnen), Zuid-Spanje en de VS. Hier is in het algemeen sprake van gecumuleerd grootgrondbezit. In Zuid-Amerika bestaat een uitgebreid grootgrondbezit (grotendeels nog zonder het verschijnsel van absenteïsme), in de koloniale tijd ontstaan door het overnemen van het communale grondbezit van de Indianen.

< >