(eigenlijk: Latemse kunstenaars), groep van Vlaamse schilders en enkele beeldhouwers die ca. 1900 werkzaam was in of rond de ten zuiden van Gent aan de Leie gelegen gemeente Sint-Martens-Latem. Zij werden gevolgd door een tweede, jongere groep.
De belangrijkste figuren van de eerste groep zijn Albijn van den Abeele, G.Minne, V.de Saedeleer, G.van de Woestijne en de dichter K.van de Woestijne. Men kan niet spreken van een school, wel van een zelfde geestesgesteldheid. Allen voelden zich aangetrokken tot het litterair symbolisme, tot de kunst van de Vlaamse primitieven, en waren religieus ingesteld. Zij zagen in de realiteit een verwijzing naar eeuwige waarden. Dit was een reactie op het impressionisme en luminisme. G.Minne, de enige beeldhouwer in de eerste groep, had als hun geestelijke leider met zijn sober, zeer verfijnd werk, waarin hij eenheid bereikte tussen de plastische vormgeving en de geestelijke inhoud, invloed op de anderen.
De kunstenaars van de tweede groep, C.Permeke, G.de Smet en F.van den Berghe, wezen het broze spiritualisme van hun voorgangers af en grepen terug naar het ongecompliceerde volkse realisme, waarbij in het begin E.Claus invloed op hen had. Pas in het buitenland tijdens de Eerste Wereldoorlog gingen deze kunstenaars over tot het moderne avantgardisme of het expressionisme. De schilder A.Servaes, die in 1905 naar Sint-Martens-Latem kwam, behoorde niet tot één van beide groepen, maar vormde een overgang tussen het symbolisme van de eerste en het expressionisme van de tweede groep. Alle kunstenaars van Sint-Martens-Latem, behalve A.Servaes, verlieten vóór 1914 Latem.
LITT. A.de Ridder, Laethem-Saint-Martin (1945); P.Haesaerts, Sint-Martens-Latem (1965); A.de Ridder, Sint-Martens-Latem, gezegend oord van de Vlaamse kunst (1969).