Pieter, Ned. letterkundige, *25.7.1683 Haarlem, ♱l8.7.1756 Haarlem, ‘s-Gravenhage en Amsterdam. Sinds 1721 was hij factor van de Haarlemse rederijkerskamer Trou moet blijcken.
In 1749 werd hij als stadsgeschiedschrijver aangesteld.Als zodanig schreef hij een uitgebreid werk over De stad Haarlem en hare geschiedenis (nooit uitgegeven). Langendijk schreef talloze blijen kluchtspelen en enkele andere toneelstukken, o.a. het onvoltooide zedespel De spiegel der vaderlandsche kooplieden.
Men beschouwt dit laatste werk veelal als zijn beste. Langendijk was de verdienstelijkste Ned. blijspeldichter uit de 18e eeuw. Hij hanteerde dezelfde opbouw en vorm in zijn stukken als Molière, maar als hekelaar van de zeden van zijn tijd sluit hij nauw aan bij Asselijn en Bernagie. Van zijn blijspelen wordt m.n. Het wederzijds huwelijks bedrog nog steeds gespeeld.
Werken: Don Quichot op de bruiloft van Kamacho (herz. uitg. 1712), De zwetser (1712), Het wederzijds huwelijks bedrog (1714), Krelis Louwen of Alexander de Groote op het poëtenmaal (1715), De wiskunstenaars of ‘t gevluchte juffertje (1915), Arlequyn actionist (1720), Xantippe (1756). Uitgave: Gedichten (4 dln. 1721-60).