o. (-s), Branchiostoma lanceolatum (vroeger: Amphioxus), een lancetvormig, visachtig dier, behorend tot de orde lancetvisvormigen (Amphioxiformes; onderfylum Cephalochordata).
Het lancetvisje komt voor in de ondiepe Europese kustwateren (Noord-Noorwegen tot Middellandse en Zwarte Zee). Het wordt tot ca. 7 cm lang. Het onderscheidt zich van de eigenlijke vissen (onderfylum gewervelden) o.a. door het ontbrekenvan schedel en skelet (been of kraakbeen), hersenen, ogen, en gepaarde ledematen (vinnen). Lancetvisjes hebben een overlangse, doorlopende huidplooi van snuitpunt via staart tot aarsopening, die de vinfunctie vervult. De mond, onder en achter de uitstekende en, evenals de staartpunt, toegespitste snuit, is omgeven door tentakels of trilharen (wimpers), die dienen voor de voedselopname. Zij leven verborgen in het zand en eten kleine organismen.
Stevigheid wordt ontleend aan de chorda, een overlangse streng cellen, die bij de gewervelde dieren alleen embryonaal voorkomt en vervangen wordt door de wervelkolom. Opmerkelijk zijn de vele overeenkomsten met larven en prikken (kaaklozen). Naast de Europese lancetvis komen nog ca. 20 andere, weinig afwijkende soorten voor in warmere en gematigde zeeën. Er worden twee of drie families onderscheiden.