in de oudheid stad in Zuid-Mesopotamië, thans de ca. 450 ha grote ruïneheuvel al-Hiba. De stad werd reeds vóór 2500 v.C. grotendeels verlaten, maar het deel met de tempels, de Heilige Stad, bleef bestaan.
Zeer lang heeft men ten onrechte Lagasj geïdentificeerd met de ca. 25 km ten noordwesten van Lagasj gelegen ruïne Tello, waaronder de oude stad Girsoe schuil gaat, die samen met de steden Nina en Sirara de staat Lagasj vormde. Lagasj is tussen 1877–1933 voorwerp van uitgebreid archeologisch onderzoek geweest door Franse expedities. Via de rijke vondsten aan teksten en objecten uit de periode tussen ca.2500–2000 v.C. kwam men voor het eerst op grote schaal in aanraking met taal en cultuur van de →Soemeriërs.LITT. A.Parrot, Archéologie mésopotamienne I (1946); A.Parrot, Tello. Vingt campagnes de fouilles 1877–1933 (1948); E.Sollberger, Corpus des inscriptions ‘royales’ présargoniques de Lagaš (1956); A.Falkenstein, Die Inschriften Gudeas von Lagaš, I (1966).