Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-06-2020

laagspanning

betekenis & definitie

v.,

1. (elektrotechniek) nominale spanning (d.i. de spanning waarvoor de installatie is vervaardigd) van maximaal 500 V (e);
2. (radiotechniek) de gloeispanning van buizen (1,5-6,3 V), in tegenstelling tot de anodespanning van 100-300 V.

(e) Reeds bij een laagspanning van 220 V dreigt ernstig gevaar voor mens en dier. Absoluut veilige installaties worden daarom vervaardigd voor een bedrijfsspanning van ten hoogste 42 V (bij driefasige installaties ten hoogste 42 V tussen twee fasen). Door de vraag naar steeds grotere vermogens is er een tendens de grens maximaal 500 V (waarboven sprake is van ➝hoogspanning) naar een hogere waarde op te schuiven. Grotere installaties in het buitenland worden in de jaren zeventig voor een spanning van 660 V gebouwd; te verwachten is dat Nederland en België hierin zullen volgen.

< >