Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-06-2020

Kybele

betekenis & definitie

in de oudheid een uit Frygië afkomstige natuurgodin, wier cultus zich al vroeg over Klein-Azië had verbreid en die ook op de omringende eilanden haar invloed had (o.a. samensmelting van de Kretensische →Rhea met Kybele). Zij werd onder verschillende namen vereerd (Kybele, Ma, Ammas).

Haar voornaamste heiligdom bevond zich in Pessinos bij de berg Dindymos, waaraan zij o.a. haar bijnaam Dindymene dankt. Kybele hield verblijf op de dichtbeboste toppen van de bergen en heerste over de gehele natuur, zowel de animale als de vegetale; zij was meesteres van de wilde dieren (vooral de leeuw was haar gewijd) en zij schonk vruchtbaarheid aan de aarde. Zij was de moeder van alle leven, dat zij schonk in bruisende overvloed. Vandaar het wilde en uitgelaten karakter van haar cultus: zij greep haar volgelingen aan, zodat ze buiten zichzelf raakten en onder opwindende muziek van haar dienaren, de corybanten, zich vereenzelvigden met de Kybele omringende demonen. Haar verering is nauw verweven met die van haar geliefde →Attis. Allengs drong deze cultus verder door, eerst in Griekenland, waar hij evenwel slechts beperkte invloed kreeg, en later ook in Rome.

Aanleiding was de bedreiging door Hannibal tijdens de Tweede Punische Oorlog; een orakel beval de Magna Mater Kybele te hulp te roepen, en zij werd in de gedaante van een zwarte meteoorsteen uit Pessinos gehaald (204 v.C.). Haar cultus was lange tijd weinig populair, maar in de Keizertijd veranderde dit. Grootse feesten werden ingesteld, die zich meer om Kybele dan om Attis centreerden.LITT. C.J.Bleeker, De moedergodin in de oudheid (1960); H.W.Obbink, Cybele, Isis, Mithras (1965); P.Lambrechts, Attis en het feest der Hilariën (1967).

< >