o. (-en), een zout van kwik.
(e) Kwikzouten, Hg2+en Hg 22+-zouten, hebben voorzover zij oplosbaar zijn een sterke fysiologische werking en zijn uiterst giftig. Van de kwik(I)-zouten zijn o.a. het chloride (calomel) en het sulfaat onoplosbaar. In tegenstelling met de zouten afgeleid van zuurstofhoudende zuren, zijn de halogeenverbindingen van kwik weinig elektrolytisch gedissocieerd, evenals het cyanide, waardoor deze stoffen in een aantal opzichten een afwijkend karakter vertonen.