v./m. (-peren), (ook: kwee), 1 .Cydonia oblonga, kleine boom of heester uit de familie Rosaceae met harde peervormige vruchten (e); 2. de vrucht (e).
(e) De kweeperen zelf hebben de vorm van een buikige peer en zijn in rijpe toestand goudgeel gekleurd. Zij zijn zeer hard en de smaak is wrang, zodat zij als handof dessertvruchten ongeschikt zijn. Alleen in ingemaakte, geconfijte toestand kan er een smakelijk gerecht (kweeperenjam) uit worden bereid. De kweepeer wordt vermenigvuldigd door stekken of afleggen. Na nauwkeurige selectie heeft men zeven soorten onderstam gekozen, aangeduid met letters A-G. In de praktijk wordt alleen A gebruikt. Een A-onderstam vraagt een niet te droge grond.