v./m. (-s), Coturnix, vogelgeslacht uit de familie fazanten; (zegsw.) zo doof als een -, stokdoof.
(e) De kwartel is met ca. negen soorten vertegenwoordigd in de Oude Wereld. In Europa broedt één soort, de (gewone) kwartel (Coturnix coturnix), met zandkleurige grondtint, van boven sterk roomgeel en zwart gestreept, en van onderen lichter, met lichte en donkere, overlangse strepen op de flanken. De kwartel is te herkennen aan de karakteristieke, driedelige roep (slag) van het mannetje, een herhaald kwik, kwik-ik; hij roept zowel ‘s nachts als overdag. De kwartel komt voor in grote delen van Europa, Azië en Noord-Afrika. In Nederland en België is hij een schaars tot vrij schaars voorkomende broedvogel (8-14 eieren in een grondnest) in hooien bouwland, korenvelden e.d. Hij voedt zich met insekten, zaden en onkruid.
De voorjaarstrek is van eind april tot begin juni; de najaarstrek van begin aug. tot in okt. De Europese kwartels overwinteren in Afrika ten zuiden van de Sahara. Deze soort is wettelijk beschermd.