eigenlijk: Tsai-tien, keizer van CHINA (1875-1,908), *14.8.1871 Peking, ♱(verm.?) 14. 11.1908 Peking; kleinzoon van keizer Tau-kwang. Kwang-sjoe stond tot 1889 onder regentschap van keizerin Tse-si, die hem na 1889 vaak als een gevangene behandelde.
In 1898 deed Kwang-sjoe, op instigatie van de hervormersbeweging (onder leiding van Kang Joe-wei en Liang Tsji-tsjao), een poging om China te moderniseren. Toen de keizerinweduwe dit ontdekte liet ze Kwang-sjoe in zijn paleis opsluiten. Na de westelijke interventie in de →-Bokseropstand (1900) week Tse-si uit naar Sian en nam Kwang-sjoe mee. Zij liet decreten uitvaardigen op Kwangs naam, waarin hij met enige hovelingen de schuld voor de op een debacle uitgelopen steun aan de Bokseropstand op zich nam. Kwangsjoe stierf twee dagen na Tse-si; hij werd vermoedelijk vermoord door haar gunstelingen.