v./m. (-en),
1. kruisvormig gebouwde kerk (e);
2. de christelijke kerk;
3. kerk onder het kruis.
(e) Bij kruiskerken onderscheidt men de volgende bouwvormen: het Griekse kruis:; een centrale vorm; Crux commissa of Latijns kruis ; de Tvorm ; Crux immissa: kruis met door elkaar gestoken armen, waarvan de westelijke langer is dan de andere. Vaak zijn bij de kruiskerk het middenschip en de transepten hoger dan de zijbenen. Als de kruising van de kerk door een koepel is overwelfd, spreekt men van een kruiskoepelkerk.