Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

kruisbes

betekenis & definitie

v./m. (-sen), (ook: klapbes), 1. Ribes uva-crispa, houtgewas dat van nature een struik vormt; 2. de vrucht (e).

(e) De kruisbessenteelt wordt het meest aangetroffen op de kleinere arbeidsintensieve bedrijven. Het areaal is in Nederland sterk teruggelopen door geringe rentabiliteit ( in 1974 ca. 40 ha met een produktie van ca. 100 t). Juni en juli zijn de hoofdaanvoermaanden. Zuid-Beveland, Huissen en NoordHolland (Zwaag, Blokker) zijn de voornaamste produktiecentra. Vroeger was de produktie gericht op de verwerkende industrie, thans is zij gericht op de binnenlandse verse markt. Men gebruikt hiervoor roodvruchtige rassen.

In België wordt op 14 ha kruisbes geteeld, vooral voor binnenlandse consumptie. De kruisbes wordt zowel rijp als onrijp geoogst. Rijp dient zij als dessertvrucht en voor vruchtenwijnbereiding, onrijp gebruikt men ze voor de bereiding van jam, vla en gebak. Hoofdrassen: Achilles, Whinham’s Industry, Early Sulphur.

< >