v./m. (-n), (ook: puntgroep), elk van de 32 symmetrische vormen waarin kristallen kunnen voorkomen.
(e) Een kristalklasse wordt bepaald door de roosterstructuur van de kristallen. De roosterstructuur beperkt de mogelijke symmetrie-elementen die in een kristal kunnen voorkomen. Daartoe behoren de eigenlijke rotatieassen van de orde 2, 3, 4 en 6 en inversieassen (of oneigenlijke rotatieassen) van de orde 2, 3, 4 en 6, en het inversiecentrum. De verzameling van symmetrie-operaties geassocieerd met een symmetrie-element vormen de elementen van een groep van eindige orde (→groep, WISKUNDE), d.w.z. twee willekeurige symmetrie-operaties van de verzameling leveren na elkaar uitgevoerd opnieuw een operatie op die tot de verzameling behoort. Er bestaan bovendien 32 verschillende combinaties van deze symmetrie-elementen, die eveneens eindige groepen vormen: de kristalklassen. De symmetrie-elementen van de 32 puntgroepen worden voorgesteld door hun →stereografische projectie.
Kristalklassen met dezelfde hoogsttallige symmetrieas behoren tot hetzelfde kristalstelsel. Er zijn zeven kristalstelsels: een kubische, het tetragonale, het hexagonale en het romboëdrische, het orthorombische, het monocliene en het tricliene stelsel. Het aantal symmetrie-operaties dat behoort bij een puntgroep is de orde van de puntgroep. De hoogste symmetrische klasse van het kubisch stelsel heeft de hoogst voorkomende orde, nl. 48.