o., zeer helder, sterk lichtbrekend, betrekkelijk gemakkelijk te smelten glas, waarvan
men geslepen glaswerk en optische instrumenten vervaardigt.
(e) Kristalglas werd voor het eerst vervaardigd te Venetië in de 15e eeuw. In de 17e eeuw werd in Bohemen en Silezië kristalglas geproduceerd van een zwaardere samenstelling (→Boheems glas). In Engeland ontstond in deze tijd kristal van dezelfde samenstelling, maar van mindere kwaliteit, dat →loodglas of →flintglas wordt genoemd. Vervolgens werd de produktie van kristalglas ook in andere landen opgevat (Frankrijk, Duitsland).
LITT. W.B.Honey, Glass (1946).