Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

kreuken

betekenis & definitie

(kreukte, heeft en is gekreukt), ook (dicht.)

I. (overg.)
1. kreuken, ongewenste vouwen maken in: kreuk de bladen niet zo bij het omslaan;
2.knakken: gekreukt riet;
3. (oneig.) schade toebrengen aan, breken, knakken;

II (onoverg.)

1. kreuken krijgen (e): dit goed kreukt snel; rimpelen;
2. knakken.

(e) Bij het maken van een vouw in een weefsel kunnen vezels die sterk gedeformeerd worden ten dele (d.w.z. die delen van de vezel die door het knikken het sterkst gerekt of geknikt worden, dus de mantel en de laag vlak daaronder) worden gekreukt: blijvend vervormd. Zij leveren bij het opheffen van de druk dan geen bijdrage meer tot het elastisch herstel, m.a.w. de vouw verdwijnt niet geheel. Kreuken, dat bij zeer rekbare en elastische vezels (echte zijde, wol, polyester) vaak nauwelijks hinderlijk is, kan bij andere, brossere vezels als katoen en vooral linnen, slechts door strijken worden bestreden. Om deze lastige bewerking overbodig te maken, maakt men stoffen -→kreukherstellend.

< >