[→Du. Kreis, kring], m. (-en),
1. (thans alleen dichterlij k) kring; reeks van zaken die een kring vormen; wat door een kring omsloten wordt en vervolgens ook de ruimte, die erbinnen ligt: de — der aarde, de wereld; m.n. hemelsfeer; gebied, sfeer waarvan een persoon of zaak het middelpunt is;
2. (historisch) elk van de tien districten waarin het Duitse Rijk onder keizer Maximiliaan i was verdeeld (e).
(e) Op de Rijksdagen van Trier en Keulen werd in 1512 besloten het rijk te verdelen in tien kreitsen. Dit besluit kwam in 1521 tot uitvoering, o.a. de →Bourgondische Kreits.