(kramde, heeft gekramd),
I. (overg.) 1. met een kram of met krammen vastmaken; gebarsten aardewerk —; je moet die kom laten (heelkunde) de randen van huidwonden tegen elkaar drukken met agrafen; 2. (zeevaart) (een zeil) met kramgarens bevestigen;
II. (onoverg.) een krammat leggen of bevestigen.