Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

kraanvogels

betekenis & definitie

m. (mv.), Gruidae, een vogelfamilie uit de orde kraanvogelachtigen.

(e) De kraanvogels omvatten vijf geslachten en 14— 15 soorten. De familie komt niet voor in Oceanië en Indonesië, behoudens één soort in Australië en Nieuw-Guinea. In Europa broeden twee soorten, waarvan de kraanvogel (Grus grus) de bekendste is: een echte moerasvogel, met een rechte, krachtige, van boven gewelfde snavel, die niet veel langer is dan de kop. De hals is van boven dun, engsluitend bevederd. De vleugels zijn groot en breed, de staart is kort en afgerond. De kraanvogel wordt ca. 1,15 m lang.

De hoofdkleur is blauwgrijs. Hij broedt in Noorden Oost-Europa en in Azië tot Mongolië; trekt naar Zuid-Azië en Afrika. In Nederland en België is deze soort een doortrekker in vrij klein aantal van half sept. tot in nov. en van begin mrt. tot half april. De kraanvogel nestelt op moerassige plaatsen. Hij voedt zich met alles wat leeft, tot kleine warmbloedige dieren toe, soms ook met jong graan, erwten enz. Bekend is het dansen (de balts) van het mannetje.

De jufferkraan (Anthropoides virgo) is zeer slank en elegant, en heeft ongeveer de grootte van een ooievaar. De hoofdkleur is blauwachtig grijs, maar de kop, hals en slagpennen zijn zwart, alsmede de langs de keel neerhangende veren. Aan de kop achter de ogen staat een bos veren. Deze vogel heeft sierlijke bewegingen. Het is een broedvogel van de steppen van Azië en Mantsjoerije, Zuidoost-Europa en Noord-Afrika. Hij trekt naar Zuid-Azië en Noordoost-Afrika (Nijldal).

Nooit in Nederland en België vastgesteld. Een bekende soort is nog de kroonkraan (Balearica pavonina), die voorkomt in Afrika ten zuiden van de Sahara. Hij wordt gekenmerkt door de ‘kroon’ van dunne veertjes op het achterhoofd. LITT: B.Berg, Met de trekvogels naar Afrika (1955); W.Makatsch, Der Kranich (1970); L.H. Walkinshaw, Cranes of the world (1973).

< >