v./m. (kralen),
1. koraal; zij ziet zo rood als een als bloedkoraal, vuurrood;
2. bolletje of cilindertje van koraal, tegenwoordig meestal van andere stof, bestemd als sieraad, vaak met andere aan een draad geregen: een snoer kralen; de kralen van een rozekrans; een avondtasje met kralen bestikt;
3. bolrond voorwerpje; druppel; (zeilterm) ronde klos op de kraallijn; een kraaltje vet op de soep, een oogje vet;
4. halfbolvormige lijst langs de planken bij paneelwerken, houten plafonds enz.