Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

kraaien

betekenis & definitie

(kraaide, heeft gekraaid),

I. (onoverg.)
1. naam voor het geluid dat hanen maken, bij jagers ook van patrijzen en fazantehanen; de haan begint te — als het dag wordt; vandaar: vóór het — van de haan, ’s morgens heel vroeg; geen haan zal ernaar —, niemand zal ervan horen, het zal nooit bekend worden; zijn haan moet altijd koning hij moet altijd zijn zin hebben of gelijk hebben; de rode haan laten -, brandstichten;
2. (van mensen) met schelle stem spreken, ook oneig.: een keel opzetten, druk en luid (over iets) spreken; (van kleine kinderen) kreetjes, geluidjes voortbrengen die van plezier getuigen;

II. (overg.) met schelle stem uitroepen, uitschreeuwen: victorie oproer oproer trachten te verwekken.

< >