Gerrit, Ned. letterkundige, *9.8.1923 Amsterdam. Kouwenaar debuteerde ‘clandestien’ in 1941 en raakte wegens illegale activiteiten in Duitse gevangenschap.
Na 1945 nam hij al spoedig een vooraanstaande plaats in onder de experimentelen. Hij was lid van Cobra, lid van de Reflex groep en redacteur van Podium. Hij stelde de bloemlezing Vijf 5-tigers (1955) samen die hij van een belangrijke inleiding voorzag. In zijn poëzie valt de nadruk op de taal zelf en op de onoverbrugbare kloof tussen het woord en dat waar het voor staat. Naast oorspronkelijk werk maakte Kouwenaar tientallen vertalingen, o.a. van werk van Sartre, Dürrenmatt en Brecht. In 1967 kreeg hij daarvoor de Martinus Nijhoffprijs; in 1970 ontving hij de P.C.Hooftprijs. Werken: poëzie: Vroege voorjaarsdag (1941), Achter een woord (1953), Het gebruik van woorden (1958), De stem op de 3e étage (1960), Zonder namen (1962), Sint Helena komt later (1964), 100 gedichten (1969), Data, décors (1911), Landschappen en andere gebeurtenissen (1974); romans: Negentien nu (1950), Ik was geen soldaat (1951); novellen: Uren en sigaretten (1946), Val, bom! (1956).