v./m. (-en), lamp aan de voorzijde van een fiets of motorvoertuig geplaatst met als doel de weg te verlichten en herkenbaar te zijn voor medeweggebruikers.
(e) Aanvankelijk werd als bron voor de verlichting in een koplamp olie of carbid toegepast, later elektriciteit. Om voldoende lichtsterkte te garanderen plaatst men de gloeidraad zodanig in een reflector dat hij vrijwel in het brandpunt staat. Om verblinding van tegenliggers te voorkomen zijn er wettelijke voorschriften die bepalen wanneer van een koplamp gebruik mag worden gemaakt. Toegepast worden, behalve bij fietsen, gloeilampen met twee gloeidraden, afzonderlijk te schakelen, waardoor groot en gedimd licht wordt verkregen. De laatste ontwikkeling is de gloeilamp gevuld met halogeengas, die een zeer grote lichtopbrengst garandeert.