v./m. (-mezen), Parus major, vogelsoort uit de familie mezen.
(e) De koolmees is iets kleiner dan een huismus; de onderzijde is geel met een zwarte middenstreep; de staart en vleugels zijn blauwzwart met een witte dwarsband over de vleugels. De koolmees komt voor in grote delen van Europa en Azië en in NoordAfrika. In Nederland en België is zij een veel voorkomende standvogel; zij trekt ook door in sept. en okt. en in febr. en mrt. ’s Winters zwerft zij met andere vogelsoorten, vooral mezen, in troepjes rond. Deze vogelsoort nestelt in gaten en spleten van bomen en muren. Zij voedt zich vooral met insekten, larven, eieren e.d., maar ook met plantaardig voedsel (bessen, graan, knoppen, vethoudende zaden enz.).
LITT: J.A.G.Barnes, The titmice of the British Isles (1975).