Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

kookboek

betekenis & definitie

o. (-en), boek waarin recepten, de beschrijving van samenstelling en bereidingswijze van gerechten zijn genoteerd en verzameld.

(e) Kookboeken bestonden, meestal door reizende koks samengesteld, al in het oude Griekenland sinds eind 5e eeuw v.C. De recepten gaven veelal alleen de werkwijze aan en lieten de hoeveelheden aan eigen inzicht over. Uit de litteratuur is bekend dat kookboeken van de hand van de Siciliaan Mithaikos, van Artemidoros, Sofoon, Semonaktides uit Chios, Parmenoon uit Rodos, Glaukos uit Lokris e.a. verschenen zijn. Slechts fragmenten bleven bewaard, deels terug te vinden in het werk Deipnosofistai van Athenaios. Het oudste kookboek dat bewaard bleef is dat van de Romein Apicius (begin Ie eeuw v.C.), zij het in versies uit midden 9e eeuw. Het oudste gedrukte kookboek, De honesta voluptate, werd 1474 door de Italiaan Bartolemeo Sacchi, bibliothecaris van het Vaticaan, uitgegeven, het oudste gedrukte Franse kookboek, Le viandier, dateert van 1490, het oudste Duitse, van 1485, het oudste Ned., Een notabel boecxken van cokeryen, van 1510.

Het belangrijkste renaissance-kookboek was ongetwijfeld Cuoco secreto di papa Pio Quinto (Venetië 1570; keukengeheimen van paus Pius v) van Bartolemeo Scappi. Ein neu Kochbuch (1581) van Marcus Runpolt, kok van de Mainzer keurvorst, gaf o.a. voor het eerst recepten voor aardappelen.

In de 17e eeuw gingen de Franse kookboeken de toon aangeven. Bekend werd La cuisine françois (1651; systematisch van opzet, alfabetische index) van F.P.de la Varenne, kok van de duchesse de Bar. Hierin wordt voor het eerst boter in plaats van olie voor de bereiding van pasteien voorgeschreven. Verder trokken zijn Le patissier françois (1653), Le confiseur françois (1664) en L’école des ragoûts (1668) de aandacht. N.de Bonnefons wijdde in zijn Le jardinier françois (1651) en Les délices de la campagne (1653) veel aandacht aan groenten en aan eenvoud van de maaltijden. Nederland kende in die tijd: Eenen niewen koock-boeck (1599) van Geraert Vorselman, en Koocboec oft familier en keuckenboec (1612) van Antonius Magirus (pseud. van de Antwerpse satiricus Pieter Scholiers?).

In de 19e eeuw bereikte de kookboeklitteratuur een hoogtepunt met de werken van M.A.Carême (Le patissier royal, 1815; L’art de la cuisine français, 1833) en die van Escoffier (Le guide culinaire,

1903, samen met P.Gilbert en E.Fetu; Ma cuisine, 1903). In de 20e eeuw verschijnt in het Nederlands en de moderne talen zo’n overvloed aan kookboeken dat een selectie daaruit niet doenlijk is.

LITT. J.Kother, La mémoire du ventre (1964); E. B.Aresty, The delectable past (1965); A.van ’t Veer, Oudhollands kookboek (1966).

< >